Spring naar content

Alfa Romeo 12C/316

Alfa Romeo12C/316, nummer 51202. Foto: onbekend.

In 1937 werden er vier Alfa Romeo 12C's gemaakt, en sindsdien heeft één daarvan geschiedenis geschreven. Coureur Achille Varzi heeft in zijn 12C/316 gereden, coureur Clemar Bucci heeft de auto op onbekende wijze, maar waarschijnlijk via Evita Perón, in handen gekregen. Maar Bucci bleek in de jaren 90 twee van deze auto's te hebben.

De carrosserie en het chassis van één daarvan heb ik onderzocht (Fig. 1). De conclusie? Er zijn geen feiten die de historie van de Alfa Romeo 12C/316 tegenspreken: het lijkt er op dat het hier om de authentieke, roemruchte auto gaat. Publicaties zijn verschenen in De Ingenieur en Engelstalig in Delft Integraal.

Zowel op de motorkap als de achterkant van de Alfa Romeo 12C zijn 3 specifieke en vergelijkbare tijdsperioden zichtbaar wat betreft de verf. De verflagen op beide carrosseriedelen geven aan dat de auto aanvankelijk donkerrood is geweest, daarna enkele keren in blauw (Fig. 2) en geel geverfd is geweest en uiteindelijk de huidige kleur rood heeft gekregen. Hierbij zijn geen pigmenten gevonden die van na 1950 stammen.

Het bestuderen van de dwarsdoorsneden met een optische microscoop. Beeld: Jilt Sietsma.
Fig. 1: Janneke van der Stok bestudeert materiaal van de Alfa Romeo 12C/316 met een optische microscoop.

De motorkap en de achterkant zijn allebei van aluminium gemaakt, maar van verschillende soorten. De motorkap bestaat uit minder sterk maar goed deformeerbaar aluminium. Bovendien zijn deze legeringen zeer goed lasbaar. De achterkant is waarschijnlijk een aluminiumsoort die bekend staat om zijn sterkte, goede deformeerbaarheid en goede lasbaarheid. Dit is een goed materiaal om de achterkant van een racewagen van te maken, vanwege de complexe vorm en het opvangen van krachten na een botsing. Beide legeringen worden vanaf 1900 tot nu gemaakt en gebruikt.

Dwarsdoorsnede verflagen achterkant Alfa Romeo 12C (Nienhuis 2008). Beeld: Janneke van der Stok.
Fig. 2: Doorsnede van de verflagen op de achterkant, laag 1 is de meest recente laag.

Er zijn vier lagen verf op het chassis aanwezig: twee rode grondlagen met daarop een witte laklaag, aangebracht in twee keer. Onder en tussen deze 2 rood-witte lagen bevindt zich roest, afkomstig van de oxidatie van het stalen chassis. Alle chassisdelen van de Alfa Romeo 12C/316 zijn gemaakt van staal, een eenvoudig constructiestaal met 0.14 - 0.21 wt% C en zeer lage gehalten aan andere elementen. Dergelijke samenstellingen worden tegenwoordig gemaakt met het Linz-Donawitz-proces (ook wel oxystaal-proces genoemd), maar ook het Thomas-proces (1879 - ±1970) leverde zulk materiaal. De samenstelling van de drie chassisdelen (voor, midden en achter) verschilt niet erg veel. Dit is een indicatie dat alle drie delen met hetzelfde staalproductieproces zijn vervaardigd in dezelfde tijdsperiode, maar uit verschillende batches met verschillende warmtebehandelingen komen.

De longitudinale lasnaden hebben dezelfde compositie en microstructuur over het gehele chassis: links, rechts, voor, midden en achter. De chassisdelen zijn autogeen gelast, wat extensief werd gedaan tussen 1920 en 1940. Dit leidt tot de conclusie dat het chassis waarschijnlijk tussen 1920 en 1940 in elkaar gezet is.

Concluderend: de gedetailleerde materiaalkundige fingerprint van de Alfa Romeo 12C die in dit onderzoek gemaakt is, heeft geen feiten opgeleverd die in strijd zijn met de vermelde historie van de auto.